Alleen zijn.

Alleen zijn.
 
 
Als er geen partner in ons leven is, kunnen we óf eenzaam zijn, óf genieten van de vrijheid die het alleenzijn oplevert. Als we bij anderen geen steun vinden voor de waarheden die we diep van binnen voelen, kunnen we ons geïsoleerd en bitter gaan voelen, of feestvieren omdat onze visie krachtig genoeg is om zelfs de sterke menselijke behoefte aan goedkeuring door familie, vrienden of collega's te doorstaan. Als jij nu in zo'n situatie zit, wees je dan bewust van hoe je verkiest je 'alleenzijn' te zien en neem verantwoordelijkheid voor de keuze die je hebt gedaan.
 
 Een van de belangrijkste bijdragen van Gautama de Boeddha aan het spirituele leven van de mensheid is geweest dat hij er bij zijn discipelen op aandrong: 'Wees je eigen licht.' Uiteindelijk moet ieder van ons het innerlijke vermogen ontwikkelen om ons zonder metgezellen, zonder kaart of gids een weg te banen door de duisternis.
 
Als je alleen bent, ben je niet alleen, maar gewoon eenzaam – en er zit een enorm verschil tussen eenzaamheid en alleenzijn. Als je eenzaam bent, denk je aan de ander, mis je de ander. Eenzaamheid is een negatieve toestand. je zou liever hebben dat de ander bij je was – je vriend, je vrouw, je moeder, je geliefde, je echtgenoot. Het zou fijn zijn als de ander er was, maar de ander is er niet.
 
Eenzaamheid is de afwezigheid van de ander. Alleenzijn is de aanwezigheid van jezelf. Alleenzijn is heel positief. Het is een aanwezigheid, een overvloedige aanwezigheid. Je bent zo volledig aanwezig dat je het hele universum met je aanwezigheid kunt vullen; je hebt niemand nodig.
 
(Uit: The discipline of transcendence, deel 1, hoofdstuk 1)