Ver van paarden die draven en springen.
Ver van de schapen die duwen en dringen.
Ginds in het weiland, heel stil en gedwee.
Daar staat een ezeltje en doet niet mee.
Ver van de ganzen die veel te hard kwaken.
Ver van de waakhond die ruzie wil maken.
Ginds achteraan, in de zomerse wei.
Daar staat de ezel, en hoort er niet bij.
Laat hem maar mijmeren.
Laat hem maar dromen.
Ezeltjes zijn al van zover gekomen.
Andere dieren maken zich druk, maar ezeltjes maken hun eigen geluk
Harriet Laury
