De volgende waarneming is heel speciaal. Deze kwam tijdens de groepssessie van 18 oktober 2012 tot stand.
Als de energie goed verbonden is, worden we uitgenodigd naar beneden te gaan. Er opent zich een poort en we lopen verder. Het is donker om ons heen. De tunnels waar we door heen lopen worden alleen verlicht door lavastromen die aan weerszijden langs het pad stromen. De atmosfeer is verstild. De muren gloeien op in een spookachtige rood -oranje gloed. Als we verder gaan komen we uit bij een centrale ruimte. Van alle kanten zie ik tunnels uitkomen bij deze ronde grot. In het midden staat een verhoging. Op die verhoging zit een grote man. Een reus. Met een scepter in zijn hand. Hij slaapt. Zijn mantel zit scheef, zijn verfomfaaide kroon hangt scheef op een oor en hij snurkt heel hard. Zijn gesnurkt klinkt als onderaards gerommel. En elke keer zie ik steengruis en andere rommel omlaag storten. Rondom zijn troon ligt een heleboel steentroep.
Dan hoor ik een stem die zegt dat we in een grote cirkel om hem heen moeten gaan staan. Vanuit de tunnels zie ik anderen komen. Er wordt gezegd dat dit de zielen zijn van allen wiens passie voor een ander en beter bestaan zo groot is geworden dat ze het verstilde vuur in het hart van deze reus weer wakker kunnen maken. Als we met -inmiddels duizenden- om de reus heen staan beginnen we zonder iets te zeggen de passie vanuit ons hart naar hem toe te stralen. We werken hard om een vuurtje los te krijgen dat opgemerkt zal worden. En er wordt gezegd dat als onze passie niet groot genoeg is de reus nog eeuwen door zal slapen, ergens buiten de tijd van het bestaan. We stralen net zolang door totdat er een heilig vuur losschiet en dit vuur schiet meteen door naar het hart van de reus. Het raakt hem als een bliksemschicht en hij springt dreunend overeind. Wat een lengte. Ongelooflijk wat een grote man. Hij kijkt verwilderd om zich heen en ziet ons staan. Eerst wil hij boos worden, maar dan dondert er een stem door de grot dat hij als de gesmeerde bliksem dit vuur moet aannemen en het licht in zijn ziel moet ontsteken. Hij schrikt van de stem en gehoorzaamt. Het is een wonderlijk gezicht hoe de enorme reus langzaam maar zeker een heilig vuur ontsteekt in zijn binnenste en hoe dit vuur in steeds groter wordende vlammen om hem heen beweegt. Hij wordt een vlammendrager, een vuurschieter, een bliksemende godenzoon. Ik hoor dat er recht boven hem een vulkaan is. Hij zelf wordt Vulcanus genoemd, maar ik hoor ook andere namen uit andere tijden die allemaal op hetzelfde neer komen. Weer is er geluid. Een reusachtige zwarte draak vliegt de ruimte binnen en landt naast de reus. De reus aait hem over zijn rug en over de lengte van zijn totale ruggengraat beginnen vlammen te dansen. De reus stuurt de draak recht door de energetische poort van de vulkaan naar buiten. Hij begint kei en keihard te roepen. “ WORDT WAKKER, WORDT WAKKER< HET IS TIJD.” Het geluid is oorverdovend hard. Ik zie de draak wegvliegen, totaal in vurige vlammen gehuld. Dan steekt er een storm op en ik zie een tweede draak. De draak van de lucht. Het is een winddraak, niet zichtbaar als zodanig, want de winden waaien door en om hem heen, zodat hij zelf niet zichtbaar is. En hij blaast het vuur van de vuurdraak harder en harder aan. Diep onder deze twee draken zie ik nog twee draken vliegen, de aarde en de waterdraak. Zij buitelen over elkaar heen in een woeste dans van water en grondfragmenten. In de verte verschijnt een poort. Hij lijkt van ijzer en erg verroest. De draken van de vier elementen komen bij elkaar, zij verenigen zich en met bruut geweld vliegen zij door de poort. Een enorme KNAL weerklinkt. Ik zie vier godenzonen. Met woeste haren en scepters in hun handen. Zij kijken met verwilderde, doch gerichte blik om zich heen en geven richting aan allerlei stromingen in de kosmos en de natuur. Ik hoor dat het de vier goden zonen zijn van de god van de ZON. Lang geleden uitgezonden naar dit lichtstelsel om een prachtige wereld te scheppen. Maar ook lang geleden in slaap gebracht, omdat er niets meer te scheppen viel, wat de moeite waard was. Integendeel, door het veranderende gevoelsklimaat werden zij afgeleid. Godenzonen scheppen met de krachten die hen aangeboden worden. Als deze krachten veranderen, kunnen zij zelfs tegen hen gebruikt worden. En machten worden die de goden elkaar doen bestrijden en vernietigen. Even was hier sprake van. Totdat de vader God hen in slaap bracht. Net zolang totdat er een ander gevoelsklimaat zou ontstaan en dat is NU. De goden van de elementen zijn ontwaakt. Ik heb hen zien werken met de energiestromen en ben er nog van onder de indruk. Wat een kracht, wat een passie en vooral wat een vreugde.
Ergens buiten de tijd van ons weten, zijn zij begonnen met het scheppen van de patronen van de nieuwe wereld. Met veel lawaai en donder en bliksem. Met veel gevleugelde wezens in de vorm van draken en paarden en vogels om hen heen. We werden snel terug geleidt naar onze plaats op aarde. Waar godenzonen scheppen moeten mensenkinderen eerbiedig hun plaats kennen.
Maar wat een ongelooflijk fenomeen dat we louter door onze intenties dit alles in gang mochten brengen.
Dankbaarheid is al wat rest.
De Goden zijn wakker.
Wij zijn wakker.
De Oerknal heeft zich wederom voltrokken.
Ik groet jullie vanuit de Bron die Eenheid heet.