Het is weer tijd om af te dalen.
Samen met Oscar, een cliënt, word ik naar beneden geroepen. Ik vraag hem zijn innerlijk licht goed te ontsteken. Want het pad naar beneden is erg donker. Naarmate hij zijn licht opschroeft wordt de weg helderder. Schaduwen flitsen voor ons uit. We zien kleine, grijzige figuurtjes voor ons uit rennen. Ons licht dringt ze naar beneden. Steeds dieper gaan we de “ grond” in. We passeren een zeer oude Aardepoort. En dan komen we uit bij een centrale ruimte. In de ruimte glinstert het water van een intens oude poel. Het water lijkt zwart, doods en somber.
Ik zie tunnels die van alle kanten naar de poel leiden.
De ruimte wordt overspoeld door steeds meer figuurtjes. Aardmannetjes zijn het. Kleine gedrochtjes die bijna niet te zien zijn, zo gecamoufleerd zijn ze. De mannetjes leken in eerste instantie bedreigend, maar ze zijn het niet. Ze gaan allemaal om de rand van de poel heen staan.
Dan gaat HET beginnen.
Een lichtstraal valt van bovenaf recht in de poel en er begint zich een wonder te voltrekken. Diep in het water, midden in de poel, glinstert langzaam maar zeker een groot kristal op.
De aardmannetjes worden er zeer opgewonden van.
Bij elke lichtimpuls die vanuit het kristal los komt beginnen ze te zangzingen, het is een merkwaardig geluid, dat met niets te vergelijken is. In hun borstkas gloeien kleine kristalletjes op. Op de plaats van de thymus. De kristalletjes winnen aan kracht. Onderling beginnen zij met elkaar te verbinden en cirkels van licht te scheppen. Alle mannetjes worden door het licht aan getrild en in een Eenheid met elkaar gebracht. Het gezang klinkt steeds luider. Het kristal wordt helderder naarmate het gezang aan kracht wint.
Plotseling schiet er een lichtflits uit het kristal omhoog. Recht de hemel in. Het gaat dwars door aardlagen en korsten, door oude begroeiing en dimensies. Het schiet met kracht dwars door de sterren heen en flitst ver de kosmos in. De ruimte met ons en de mannetjes er in wordt helder verlicht. Ik zie zo’n intense hartebeweging ontstaan in de wezentjes dat het ongelooflijk is. Er golven krachtstralen door hen heen. Hun uiterlijk wordt boomgroen, aardebruin, steenkool zilverzwart. Hun wezen begint van binnen uit te veranderen. Zij zingen een lied van ingewikkelde patronen. Een aarde verbindingslied. Het water in de poel ontwaakt. Er komen miljoenen glinsteringen in. Alsof de sterren van boven zich weerspiegelen in de ziel van de poel. Miljoenen molecuultjes glinsteren op. De wanden van de ruimte glinsteren mee. De grot ontwaakt. Er gebeurt iets dat zo heilig is, dat ik er geen woorden voor heb. De diepe vereniging van de wezentjes met hun hart en ziel. De kristalkracht die vanuit het water hun innerlijk oplicht van binnenuit. Alsof zij letterlijk opnieuw worden bezield. De energie van de kosmos die door hen heen stroomt en nieuwe krachten wakker maakt. Alles en iedereen in de grot wordt wakker en begint te stralen. Zonnegloed en maneschijn. Sterrenlicht en aardestroom. Het verbindt zich in een oogwenk met dit nieuwe leven. En net zo plotseling als het begonnen is, stopt het ook. De wezentjes verdwijnen razendsnel door de onder aarde gangen. Ze kunnen niet wachten om aan hun taak te beginnen. Zij zullen gaan naar steen en wortels, naar hout en ertsen. En zullen al deze facetten gaan oppoetsen met nieuwe glans.
Het kristal in de poel glinstert zacht en tevreden. En als ik goed luister, hoor ik zelfs dit kristal zingen. Een kristallijnen neurielied van tinkelend liefdeslicht. Anders kan ik het niet omschrijven.
We keren terug naar boven, zo ontroerd en geraakt..
Wat een geweldig geschenk om hierbij aanwezig te mogen zijn. Nu de aarde wakker wordt, mogen we getuigen zijn van dit alles. Dankbaarheid. Stilte. Vertrouwen. Hoop.
En door dit alles te beschrijven zoals het is, zijn ook jullie stille getuigen van deze wonderschone gebeurtenis.
Sla het op in je hart, je ziel en WEET dat de nieuwe tijd werkelijk aan het ontwaken is.
Ik groet jullie vanuit de Bron die Eenheid heet.