De portierswoning

De portierswoning

Aan het begin van de oprijlaan naar de gouverneurswoning stond een soort van portierswoning. Een heel groot huis, ook op terrassen gebouwd. Prachtige tuinen er om heen. In die tuinen waren veel vogelsoorten te vinden. In allerlei kleuren en groottes. Een witte leeuw liep door de tuinen heen en zorgde er voor dat de atmosfeer sereen en rustig bleef.
Het echtpaar dat in de woning toezicht hield, zorgde er voor dat alles goed onderhouden werd en een lust voor het oog om te zien. Iedere bezoeker die arriveerde meldde zich eerst bij de portierswoning. Men vertelde het doel van zijn bezoek , werd gastvrij onthaald op kruidenthee en een voetbad. 
Vanaf de woning liep er een brede oprijlaan naar de volgende passage. Tussen de gouverneurswoning en de portierswoning in lag nog een tweede woning. Meestal verbleef men daar een paar uur tot een paar dagen. Totdat er in de gouverneurswoning tijd en ruimte was voor de ontmoeting die plaats zou vinden. Sommige zaken werden direct afgehandeld in deze tussenwoning. Het afleveren van bepaalde goederen bijvoorbeeld. Of zaken die door de rentmeester zelf konden worden behandeld zonder dat de gouverneur daarover uitspraken hoefde te doen.
Vanaf de portierswoning tot aan de gouverneurswoning stonden er zuilen langs de weg. Prachtige zuilen, gehouwen uit de mooiste steensoorten. Divers van kleur en uitstraling. Werkelijk schitterend om te zien. Bovenop de zuilen nestelden enorme vogels. Meestal blauw van verenkleed, maar ook paars en blauw paarstinten door elkaar heen. Hun snavels waren lang en scherp, hun nekken lang en spits, de koppen naar verhouding klein. Hun poten waren groot, met lange, kromme nagels aan de uiteinden. Het waren vredelievende vogels.
Elke morgen als de zon opkwam wandelden de man en vrouw uit de portierswoning over de oprijlaan. Zij begroetten de nieuwe dag en communiceerden met de vogels en voederden hen met zaden en vruchten. De vogels waren nooit ver van hun nesten verwijderd. Als er een vreemdeling naar de poort kwam, zorgden zij er voor dat zij op de zuilen zaten. De vreemdelingen werden begroet door het echtpaar. Zij verbonden hun harte energie met die van de vogels en lieten weten welke gast er kwam, wat de gast kwam doen en waar hij/zij behoefte aan had. De vogels namen deze energie in zich op en zetten een speciale toon in. Eén na één namen ze de toon van elkaar over en verwerkten in hun roep de noden van de gast. Deze roep was van heinde en verre te horen. Zodoende wist men van te voren wie er zou arriveren en wat de bedoeling van het bezoek was. De vogels bezaten het vermogen om hun trillingen in boodschappen om te zetten. Deze boodschappen vertaalden zich in beelden en deze beelden werden vervolgens opgebouwd in het hart/hoofd van de ontvangende partij. 
Naar de tussenwoning toe werkte dit systeem uitstekend. Maar ook naar het " Grote Huis". Men kon in die tijd de taal der vogels verstaan, wat uiteraard heel handig was. 
In de kamers en tuinen van het grote huis waren zeer veel vogels aanwezig. Zij vlogen vrij in en uit. En zongen dat het een lieve lust was. De verenkledij van deze vogels was zeer divers. Alle kleuren van de regenboog waren er in te zien. En met de zon op hun verenkleed straalde zij een iriserende schoonheid uit. Bij het begroeten van de dag voltrok zich iedere keer weer een regelrecht wonder. De grote vogels langs de oprijlaan zetten de begroeting in, alle andere vogels namen deze over en zo werd er door de vogels iedere dag opnieuw een prachtig lied gecomponeerd. Een lied dat gerelateerd was aan de tijd, het seizoen, de atmosfeer van die dag. Het klonk dus altijd anders. Als vogels zingen maken ze enorm veel ruimte. Vanuit hun borstjes trilt een vibratie de omgeving in en deze vibratie schept ruimte. Zo kon de zuurstof van die nieuwe dag in de nieuwe ruimte gedijen en door iedereen diep ingeademd worden.
De vogels waren zeer tam en konden door iedereen aangeroepen worden. Als zij zich hierbij goed voelden kwamen zij naast iemand zitten, of vlak boven hun hoofden op een tak, of op de schouders. De symbiose met de Atlantiërs was vanzelfsprekend en liefdevol. 
Lange tijd verliep dit proces zoals het liep. Totdat er op een dag vreemdelingen aan de poort kwamen die geen oprechte bedoelingen hadden. Wat hun stem sprak werd niet door hun harten weerspiegeld. De vogels kwamen hierdoor in een dilemma. De portier gaf een bepaalde wens door, maar de vogels " hoorden" ook de intenties van de nieuwe gasten. Hun lied klonk daardoor erg misvormd. Dat was het begin van het einde. Hierdoor kwam er een einde aan de zuivere ontvangst. Er kwam nl. een storing in de atmosfeer die voorheen niet gekend werd. Er kwam dubbelheid in. Ik heb in mijn voorgaande stuk geschreven hoe .e.a. in een afglijdende schaal terecht kwam. Dit lot is helaas ook deze vogels niet bespaard gebleven. 
Hun zuivere zang werd overstemd door storende patronen. Zij raakten in de war en werden " vervreemd" van ons Atlantiërs. Vaak werden zij weggejaagd of gevangen gezet en " moesten" zij zingen voor de nieuwkomers. Op deze wijze werd hun zuivere stem onrecht aan gedaan. Hen werd andere patronen aangeleerd. Een slimme "andere' begon hen door te fokken en te fokken totdat zij geprogrammeerd werden naar hun wensen. De dagelijkse zonnebegroeting viel stil. Ook de vogels op de zuilen werden anders getraind. Zij werden vaker en vaker het land in gestuurd. Om op te letten. Om te spioneren. Als zij terug kwamen mochten zij hun hart uitstorten en zij vertelden uiteraard dat wat zij gezien hadden op hun vlucht. Op den duur was niemand meer veilig voor hun blik. Alles wat er gebeurde werd door de vogels door verteld en vele Atlantiërs werden opgehaald en gevangen gezet in de tussenwoning. De rentmeesters gingen steeds hogere schattingen vragen, in goud of natura. Zij begonnen de vogels " vlees" te voeren. Organen van hen die zij doodden of verminkten. De aard van de vogels veranderde. Zij werden bloeddorstig. Ook het echtpaar dat voor de vogels zorgde moest er aan geloven. Zij werden vastgezet aan de muren van hun eigen huis. De vogels kwamen en verminkten hen. Zo stierven zij een ellendige dood.
Dat wat eens zo goed en mooi was, stierf een ellendige dood. Vanuit de tussenwoning werden veel Atlantiërs als slaven verhandeld. Zij moesten werken voor hun onderdrukkers of zij werden via het Bakkumportaal afgevoerd naar andere lichtstelsels. Ik heb daar al eerder over geschreven. Ik ga daar niet te ver over uitweiden. Het is onvoorstelbaar erg wat er allemaal gebeurd is. En vooral wat er kapot gemaakt is. Daarom verheugt het mij enorm dat er een vogeltje is gekomen dat mij de weg terug naar Atlantis influisterde. Dat er voor zorgde dat ik de poort er naar toe ontsloten kon en dat zij die ooit op zo brute wijze uit hun huizen zijn gezet weer terug kunnen keren naar " hun woningen".
Ik zie de hele week al de prachtigste vogeltjes om me heen. In de geest. Zij zingen en tonen mij hun mooiste verenkleedjes. Het lijkt wel een sprookje. Bijna onwerkelijk. Maar als ik zo door de sluiers heen kijk en het prachtige rijk zich terug zie ontvouwen, dan kan ik alleen maar dankbaar zijn dat het gebeurt. 
Er moet nog veel hersteld worden, nog veel opgebouwd. Maar de portierswoning draait weer. Het echtpaar dat daar ooit woonde is terug gekeerd op hun post en gaat er voor zorgen dat het huis en de tuinen hersteld worden. Ooit zullen alle vogels terug keren naar huis en hun plaats op de zuilen weer innemen. Zij zullen weer doen wat zij ooit deden. Hun boodschap van licht verspreiden in oprechtheid en kracht.
Op het moment dat ik dit schrijf is de tussenwoning nog niet helemaal vrij gegeven door het Ashtar Command. Er hebben zich dramatische zaken voorgedaan. De energie in en rondom deze woning moet door enorme zuiveringen gaan.
De gouverneurswoning is daar grotendeels voor gevrijwaard gebleven. De bezetter woonde er immers zelf en wilde " zijn" mooie woning niet laten besmeuren door het bloed van iemand anders. 
Zo zat ik daar in mijn kelder……ver van alles af. Maar " vogeltjes" fluisterden mij genoeg informatie in, zodat ik heus wel wist wat er gaande was. 
De gemiddelde leeftijd van een Atlantiër was heel hoog. Men werd gemakkelijk twee tot vijfduizend jaar oud. Daar kwam na die tijd een einde aan. Stress en pijn maken de cellen kapot en daardoor verandert zelfs de " natuurlijke" tijd van leven.
Die paar duizend jaar onder mijn woning doorgebracht leken nooit om te gaan. Soms kan sterfelijkheid ook een zegen betekenen en een einde maken aan veel ellende. Het heeft een diepe pijn achtergelaten in mijn ziel. Mijn volk kapot en verminkt. Het land in verval. Onze wetenschappen zodanig gebruikt dat het zich tegen ons keerde. Eenzaamheid is erg, zeker als deze duizenden jaren duurt. Deze hele periode heeft een diep trauma achtergelaten in het bewustzijn van vele zielen. Dit trauma is het dat aan de oppervlakte komt. Niet om nog eens om te kijken in pijn en verdriet. Maar juist om met de positieve intentie die echte Atlantiërs eigen is deze hele wereld in schoonheid en zuiverheid te herstellen.
We kunnen het, we zijn er toe in staat, we doen het.
Zo wordt er achter de schermen gewerkt aan de HEELHEID van vele, vele zaken. Sommigen benoembaar, anderen niet. Maar dit alles wordt begeleid door lichtwezens en sterrenvolkeren die deze geblokkeerde plaats in ons geheugen helpen vrij maken en terug brengen in hun oorspronkelijke staat.

Ik groet jullie vanuit de bron die EENHEID heet.

Print Friendly, PDF & Email